Stadsrechten

Op 19 juli 1406 worden aan een aantal gemeenten stadsrechten toegekend in West Friesland. Dat betekende voor Zwaag dat ze meer privileges kreeg, maar ook dat haar gebied gehalveerd werd. Er werden bij die gelegenheid dorpen samengevoegd en er ontstonden zo nieuwe bestuurlijke eenheden.

Vanaf dat moment besloeg de vrijheid van Zwaag nog maar het gebied dat zich uitstrekte vanaf Hoorn, langs de Rijsdam, tot de Zwaagmergoude en tot de Drecht, telkens over een strook van 50 roeden maal 3.75 meter aan elke kant van de bestaande wegen.

Tevens werd bepaald dat op de woensdag na Sint Jacob de burgemeester moest worden gekozen (dat was nog eens modern!) en op uiterlijk Goede Vrijdag de Rijkckdom, oftewel de gemeenteraad van zeven man. Willem de Zesde, graaf van Holland en Heer van West Friesland beschouwde Zwaag als volkomen gelijkwaardig aan Hoorn: ze genieten hetzelfde poortrecht en ook in de toekomst nog te verlenen rechten, zonder enig onderscheid. De schepenen van Zwaag en Hoorn moeten eendrachtig samenwerken bij de rechtspraak en ook de burgemeesters dienden dat te doen, maar daar ging het nu in later eeuwen danig mis. Zwaag zou bij die samenwerking beetje bij beetje het onderspit delven, soms na langdurige rechtszaken, waardoor het er meer en meer op leek dat Zwaag een onderdeel van Hoorn was in plaats van een goede buur.


Philips de Schone

Op 2 oktober 1506 spreekt de koning van Spanje, Heer der Nederlanden, ene Philips de Schone, recht in een tientallen jaren durend conflict tussen Zwach en Hoirn, stelt Hoirn in het gelijk en veroordeelt Zwach tot de proceskosten. Dat de beste man op 25 september is overleden dringt pas veel later door in West-Friesland. Wie het meeste betaalde kreeg het recht aan zijn zij in die dagen alhoewel een opportunistisch politiek besluit door een gemeenteraad wilde ook nog wel eens helpen. Het pleit zou zijn verloren omdat tijdens de rechtspreking voor de Grooten Raad niet kon worden aangetoond dat de inwoners van Zwach achter de eis stonden. Het gaat voortdurend om dingen als wie welke rekening betaalt, welk stuk grond bij welke gemeente hoort, en meer van die fraaie dingen. Zoals gezegd Zwaag delft steeds het onderspit. En zo kan het gebeuren dat Zwaag steeds kleiner en Hoorn steeds machtiger wordt. Bijvoorbeeld wanneer na grote overstromingen een groot deel van het aloude D’Ampten (nu nog in de naam Dampten te herkennen) verloren gaat, wordt Zwaag door het kadaster grond afgenomen aan de westkant en aan Hoorn gegeven. Of het Lekerland komt aan Wognum, dat in die tijd onder Hoorns toezicht staat. Hoog- en Laag Zwaagdijk komen uiteindelijk bij Wervershoof terecht nadat de Zwaagse gemeenteraad er overigens eerst mee instemde dat dat gebied zelfstandig wordt. Hoorn heeft de verhoudingen steeds het beste ingeschat. Ze viel Jacoba van Beieren af, die ze eerst had gesteund, en dergelijke dingen zou Philips de Schone zich goed herinneren, als er weer eens een vijandige buurman langskwam om recht te laten spreken. Zo kwamen Wognum, Wadway, Nibbixwoud en Hauwert onder Hoorns toezicht te staan. Ons geliefde dorp kwam feitelijk klem te zitten. In 1650 is er van de oorspronkelijke 3600 morgen nog maar 735 over. En wanneer de Nederlanden de strijd tegen de Spanjaarden beginnen en koste wat kost de slag om Alkmaar niet willen verliezen (wat ze lukt) wordt in opdracht van de Prins van Oranje in 1573 het klooster gesloopt omdat men was bevreesd dat het klooster door de katholieke Spanjaarden zou worden gebruikt als springplank (loopschans) om het gebied te plunderen. De ene keer speelt het geloof in het overwegend katholieke Zwaag geen rol van betekenis en dus verliest ze de (recht)zaak, en de volgende keer speelt het wel een rol en verliest ze opnieuw. Het kan verkeren, dicht een tijdgenoot.


Keuren en willekeuren

Er zijn in de loop der tijden talrijke geboden, verboden of verordeningen uitgevaardigd door de gemeentelijke overheid, of zoals men ze vroeger noemde reglementen of keuren gemaakt waar de Zwagers zich naar moesten gedragen. Ze gingen over maatregelen tegen brand, diefstal, hondsdolheid, beschadiging van gewassen of besmettelijke ziekten. Bij het werken met vlas was het verboden te roken; in het werken met koren mocht men niet roken; bij het hooien mag men niet roken; met een tabakspijp in de mond mag men niet op het dak klimmen. Tegen hondsdolheid moest men de honden een aantal weken vasthouden als de ziekte werd vermoed in de omgeving. Tegen diefstal moest er soms worden wacht gelopen. Ter voorkoming van schade aan het gewas mochten enden en woerden niet vrij los lopen en elke eend moest en bekmerk hebben. Er mocht niet gevist worden van 1 Maart tot 21 September om leegvissen te voorkomen, en de resterende maanden alleen overdag en dan op dinsdag en donderdag. In de herberg mocht op zondag voor vier uur niet worden getapt, niet gekolfd, gedanst of muziek gespeeld (hoe laat begint ook alweer het eerste deuntje op de Zwaagse kermis..?)


In de ban van Zwaag. In de Banne van Swaech.

Denk u eens in 700 jaar geleden, da’s niet niks. En ook toen al een Zwaag, of liever een Swaecher Cogge, een soort Zwaags grondgebied, dat veel en veel groter was dan het huidige dorp, het liep van Wervershoof tot het Hoornse Hop, oftewel van een deel van het huidige Wervershoof via Hoogkarspel en Binnenwijzend over Westwoud en via Blokker en Zwaagdijk naar het huidige Zwaag…het was in 1304 waar we onze geschiedschrijving beginnen (je moet ergens beginnen nietwaar?) nota bene 3600 morgen groot. Een morgen is een oude landmaat, een stuk land dat je in een ochtend kon bewerken! (om te vergelijken, Hoorn was toen bijvoorbeeld 200 morgen groot, er is dus heel wat veranderd in de loop van zevenhonderd jaar).

Als schrijfwijze vinden we de naam Swach, dan Suach, dan weer Swagh, voor de verandering weer met ch, dus Swaech, dan dubbelop Swaegh en naar de twintigste eeuw toe Zwaegh, Zwaech, Zwaagh en tenslotte Zwaag. En wat zeggen de Zwagers…? Swaaach? Het woord Zwaag kom je ook in andere talen tegen, in het Duits bijvoorbeeld heet het in Oost Friesland ook Zwaag, of in het Oostenrijks dialect heet het Schweig. Of kent u de ‘Brave Soldat Schwejk’ uit de (verfilmde) komedie van Hasek? En een taalvirtuoos wist me te vertellen dat het Zwitserse stadje Schwyz, waar later het land naar vernoemd is uit dezelfde taalfamilie komt. De betekenis is eenvoudig: een uitgestrekt stuk grond geschikt voor veehouderij, een soort weiland dus.

In het dorp werden op verschillende plaatsen bewijzen van (stok)oude bewoning gevonden, zoals vuurstenen en scherven van oud aardewerk. De grond is vanouds echter zoveel malen bewerkt, dat het lastig is woonlagen te herkennen, de Zwaagse archeologen moeten zich daar nog maar eens goed in verdiepen. De hoogste delen liggen enkele centimeters boven N.A.P. en de laagste 80 centimeter eronder, dus we moeten aannemen dat 2000 jaar geleden het behoorlijk drassig was en dat er in latere tijden flink moest worden gemalen om goed te kunnen boeren.

700 jaar geleden bestond de ‘gemeente’, toen banne geheten, als een bestuurlijke eenheid, zij het dat er nog niet erg strak bestuurd werd. Er was wel een soort lagere rechtspraak, een bescheiden bestuur met schout en schepenen en de inwoners met land in bezit hadden stemrecht. Een banne was, als het even kon, gescheiden van andere bannen door natuurlijk water. Zo werd Zwaag in het noorden begrensd door het Leekermeer en de Cromme Leek, in het zuiden door de Wijzend, en door brede sloten en moerassig gebied bij Berkhout in het westen en de oostgrens is een paar keer gewijzigd, maar dat werd in later jaren uiteindelijk de Dracht.


Het klooster

Aan het einde van de Krijterslaan heeft bij de Wijzend ruim twee eeuwen een klooster gestaan. Het is door de Augustijnen gesticht aan het end van de veertiende eeuw (rond 1388) samen met drie andere kloosters van de congregatie van Windesheim. Het heette het klooster van het Nieuwe Licht.

De kloosterlingen hielden zoals overal in die dagen koeien en varkens en deden an akkerbouw en hadden een bierbrouwerij. Ze verpachtten bovendien grote stukken land voor billijke prijzen.

In de kloostertuin werden geneeskrachtige planten geteeld. Het was een toevluchtsoord voor de armen. In een strenge winter werden er soms meer dan duizend mensen onderhouden. De Zwaagse bevolking had veel op met het klooster. Bij het klooster stond een kerk en het terrein was ongeveer 200 meter breed en lang. Het werd wel een der schoonste en rijkste kloosters van Nederland genoemd. In 1573 werd het gesloopt door een ongelukkige samenloop van gebeurtenissen, waarschijnlijk in opdracht van en zekere Sonoy die niet veel belang hechtte aan het (katholieke) platteland met eigenwijze West-Friezen, die werkte in opdracht van het hof van Oranje dat toen aan het ontstaan was. (Het Wilhelmus is ook van 1573).

Het eerste geschreven bericht over een Zwaagse Sint Martinus kerk is van ongeveer 1250. Ze word reeds genoemd in een privilege van Paus Innocentius de IV-de, die pauzeerde van 1245 tot 1254, en waarin deze de kerk van Zwaag met al zijn bezittingen in bescherming nam en tegelijk de parochie de plicht oplegde om jaarlijks een bedrag over te maken naar een klooster in nota bene Hemelum in Friesland Volkstelling van 1571

Maximiliaan van Oostenrijk gelastte volkstellingen in de dorpen, met name ook om bij benadering vast te kunnen stellen hoeveel belasting zou kunnen worden geheven. Zodoende weten we dat er 132 personen in aanmerking kwamen om aangifte te doen, waarvan acht personen minder grond hadden dan een enkele morgen. De overige 124 bezitten in totaal 714 morgen bruikbare grond. Het grootste bedrijf was dat van Dirk Jans: 31 morgen, ruim 26 hectare. Slechts 12 bedrijven hadden meer dan 10 morgen, zo’n achtenenhalve hectare. Gemiddeld rond de 7,5 hectare. Kleine bedrijven dus naar huidige maatstaven, en zonder zogenaamde intensieve landbouw of veeteelt.

Bedenk wel dat veel Zwagers destijds ook uitvoeren voor de Haringvisserij of voor handel op de Oostzee of Engeland en een aantal hadden natuurlijk indirect opbrengsten door hun investeringen in de V.O.C., maar dan zitten we al wel een heel stuk in de zeventiende eeuw


De Swaecher Cogge

In 1298 werd Zwaag aangeslagen voor 26 riemen, een hoeveelheid roeiers die elke gemeente moest (kunnen) leveren in tijden van rumoer en oorlog, bijvoorbeeld voor strijd tegen de Noormannen. En in 1343 moest er door de inwoners gezamenlijk 400 guldens belasting worden opgebracht.

Samen met de Zwaag omringende Koggen vormde het een zogeheten ambacht, het Drechterland of de Drechtinger Ambacht.In deze ambacht vinden we naast de Swaecher Cogge:

In het westen: de Veenhoopscogge met Berkhout, het d’Ampten, Grosthuizen, Oudendijk, Avenhorn, Scharwoude en een deel van het huidige Hoorn.

In het oosten: de Uytender Cogge met Enkhuizen, Bovenkarspel en Lutjebroek

 

De hoofdonderwijzer

Het hoofd der school was (en is) een belangrijk man begin negentiende eeuw. Hij verdient vanaf 1828 320 gulden per jaar, een behoorlijk huis met tuin en 15 cent schoolgeld per kind per maand. Er was toen nog geen leerplicht. Velen verlieten na hun tiende of elfde de lagere school.

Als neveninkomsten kan hij 5 gulden verdienen met het luiden van de klokken, en hij mag koster en voorzanger zijn van de gereformeerde kerk, maar geen andere beambten bekleden.

Wat wordt van hem verwacht? Hij moet les geven volgens de reglementen van de overheid en dagelijks lessen geven in lezen, schrijven, zingen, rekenen, aardrijkskunde en geschiedenis, van ‘s morgens 8 tot 11 en ‘s middags van 1 tot 4. Woensdagmiddag en zaterdagmiddag vrij en een maand vakantie per jaar. In de winter moet er wel voor een avondschool worden gezorgd voor volwassenen van november tot en met februari van 6 tot 8.

Petrus Scheffelaar wordt de gelukkige. Hij is 24 jaar jong


Crisis en oorlogen

In de donkere jaren veertig was de bevolking, behoudens enkele uitzonderingen, eensgezind tegen de bezetters en de NSB. Er verscheen een illegaal blaadje dat aan huis werd bezorgd en in de fruittuinen werden onderduikers verborgen gehouden. De ondergrondse kreeg naarmate de oorlog vorderde meer leden. De burgemeester moest onderduiken en het distributiekantoor zorgde in belangrijke mate voor voedsel(bonnen) voor de onderduikers.

Opvallend actief betuigen zich de families van Arend Leeuw en Klaas Snip van Wester Zwaagdijk. Er werden wel mensen in Duitsland tewerk gesteld, die berooid en ziek (tbc) terugkwamen. Sommigen van hen wachten nog steeds op enige vorm van genoegdoening. Kort voor het einde van de oorlog werden nog vier personen met wapens aangehouden en door de landmacht neer geschoten. Zo zijn er ook in Zwaag Westeinde landwachten neergeschoten die bij een boer melk gingen halen. En verder zijn er enkele onderduikers om gekomen


Bevolking en gemeenschap na 1945

Er kwam een reuze zwembad, een dorpshuis, clubhuizen en het sportpark het Krijt verving de oude behuizing van de Westfriezen aan de dorpsstraat. De fruitteelt en de bloementeelt maken grote vorderingen. Er werden een reeks van verbeteringen doorgevoerd in de manier van produceren, gestimuleerd door de kennis van zaken van de tuinbouwschool. Vanuit de hele regio kwam men naar Zwaag om het vak te leren en dat leverde parallelklassen op: 2×24 leerlingen. De bedrijfstak leverde steeds meer mensen werk van allerlei aard, logistiek, transport, zakelijke dienstverlening en de handel. Koel- en vriescellen maakten de houdbaarheid van de producten veel beter. Een deel van de Zwagers ging het nog niet snel genoeg en emigreerde naar Canada, Nieuw-Zeeland, Australie. Sommigen keerden terug, soms uit financiele nood, soms uit heimwee. En tenslotte wordt in 1979 het dorp bij Hoorn gevoegd en worden nagenoeg alle landerijen vol gezet met duizenden huizen. Zwaag maakt, voor wie het wil zien een weelderige indruk, in ieder geval vele malen welvarender dan ooit tevoren in die 700 jaar.